Welke ouders hebben nog financieel voordeel bij invoering van de Wet Financiering Kinderopvang?

De nieuwe Wet Financiering Kinderopvang (WFK) moet ervoor zorgen dat kinderopvang voor werkende ouders bijna gratis wordt. Ouders betalen straks nog maar ongeveer 4 procent van de kosten zelf, en de overheid betaalt de rest direct aan de opvangorganisatie.

Maar niet alle ouders profiteren evenveel. Sterker nog: het zijn vooral de hogere inkomens die er het meest op vooruitgaan.

Hoe zit het nu?

In het huidige systeem krijgen ouders met lagere inkomens al het grootste deel van de opvangkosten vergoed via de kinderopvangtoeslag. In 2026 ontvangen gezinnen met een inkomen tot ongeveer 55.000 euro 96 procent vergoeding van de overheid (tot het maximum uurtarief). Voor hen verandert er dus weinig.

Ouders met een hoger inkomen krijgen nu veel minder terug.
Bijvoorbeeld:

  • Een gezin met een hoger inkomen krijgt in 2026 nog ongeveer 36,5 procent vergoeding (tot het maximum uurtarief).
  • Dat betekent dat zij bijna twee derde van de opvangkosten zelf betalen.

Wat verandert er straks?

Na invoering van het nieuwe stelsel krijgen alle werkende ouders dezelfde vergoeding: 96 procent van de kosten, tot het maximum uurtarief. Dat betekent dat juist de hogere inkomens er flink op vooruitgaan. Hun vergoeding stijgt van 36,5 naar 96 procent — een verschil van bijna 60 procentpunt.

Wat betekent dat in geld?

De bedragen lopen snel op.
Rekenvoorbeeld:

  • Een volledige kindplaats bij een kinderdagverblijf kost al snel zo’n 30.000 euro per jaar.
  • Een plek bij een buitenschoolse opvang (BSO) kost ongeveer 15.000 euro per jaar.

Een stijging van 60 procent vergoeding betekent dus:

  • Bij dagopvang: 18.000 euro extra vergoeding per jaar.
  • Bij BSO: 9.000 euro extra vergoeding per jaar.

Nu zullen ouders met hogere inkomens meestal niet 5 dagen kinderopvang per week afnemen, maar deze maatregel zou ouder kunnen bewegen meer kinderopvang af te nemen, het blijft dan immers bijna een fractie van wat deze nu betaald. Dat zou dus betekenen minder plekken voor andere kinderen.

Maar in de praktijk levert het deze huishoudens duizenden euro’s per gezin per jaar op, soms meer dan 10.000 euro netto voordeel.

Hogere inkomens profiteren het meest

Voor gezinnen met lagere inkomens (in 2026 tot € 55.000) verandert weinig: zij krijgen nu al bijna alles vergoed. De hogere inkomensgroep profiteert daarentegen enorm van de nieuwe regeling. Het nieuwe systeem is inkomensonafhankelijk, wat betekent dat alle werkende ouders hetzelfde percentage vergoeding krijgen, ongeacht hun inkomen.
In de praktijk zorgt dat voor een flinke herverdeling van voordeel richting de hoogste inkomens.

Effect op de woningmarkt

Extra netto inkomen heeft niet alleen invloed op kinderopvangkosten, maar ook op de koopkracht en leencapaciteit van gezinnen. Wanneer ouders jaarlijks bijvoorbeeld 5.000 euro meer te besteden hebben, kunnen ze volgens de huidige hypotheekregels ongeveer 20.000 tot 25.000 euro meer lenen.

Dat lijkt misschien klein, maar als vele gezinnen tegelijk meer kunnen bieden, kan dat leiden tot:

  • hogere biedingen op woningen;
  • meer druk op de woningmarkt;
  • en een verdere verhitting van huizenprijzen in populaire regio’s.

Met andere woorden: het financiële voordeel van bijna gratis kinderopvang kan onbedoeld bijdragen aan nog hogere huizenprijzen.

Een financieel stelsel, geen sociale verruiming

De Wet Financiering Kinderopvang is dus in de eerste plaats een financiële herverdeling, geen uitbreiding van rechten of toegankelijkheid. Kinderen die nu geen recht hebben op kinderopvangtoeslag (bijvoorbeeld omdat hun ouders niet werken of studeren) krijgen ook straks geen toegang.

Het plan verandert dus weinig aan de ontwikkeling of kansengelijkheid van kinderen. De winst zit vooral bij werkende ouders met hogere inkomens.

Samenvatting

  • Ouders met lage inkomens krijgen al 96% vergoeding; voor hen verandert weinig.
  • Ouders met hoge inkomens gaan van 36,5% naar 96% vergoeding.
  • Dat betekent een netto voordeel van vele duizenden euros per jaar.
  • Dit extra inkomen vergroot de hypotheekruimte met 20.000 tot 25.000 euro per 5.000 euro extra netto.
  • Gevolg: meer koopkracht, maar ook kans op hogere huizenprijzen.
  • Het stelsel is financieel gunstig, maar verandert weinig voor kinderen zelf.